Mijn antidepressiva

Hee mam, ik heb al een poosje niks meer van je gelezen, blog je niet meer? Deze opmerking kwam van Mathijs mijn jongste zoon op de verjaardag van mijn oudste zoon Thomas.  Hij had gelijk, ik heb al een poosje niet meer geschreven.

Ik zit in de trein terwijl ik dit tik. Het is een boemeltreintje die niet erg snel gaat. Terwijl ik door het raam kijk dwalen mijn gedachten af naar de afgelopen tijd. Er is veel gebeurd, beetje teveel en te heftig soms ook. Ook een tijd waar ik soms meer rondloop als een kip zonder kop dan met mijn volle bewustzijn. Overleven noemen ze dat ook wel. Het is een gemoedstoestand waarin ik heel veel voor elkaar krijg zonder veel te voelen. Maar soms nodig.

Nu schijnt er een wat rustiger periode aan te breken en dat doet mij beseffen dat ik het bloggen behoorlijk verwaarloosd heb. Daar zal ik dan maar effies de tijd voor nemen nu ik in het boemeltje naar huis ga. Maar waar ga ik nu over schrijven nu mijn hoofd nog vol zit met wel 20 dingen en belevenissen die rollebollend over elkaar heen gaan in mijn gedachte? Welke kies ik uit en werk ik uit tot een volledig blog?

Ondertussen is er een jongeman tegenover mij gaan zitten die aan zijn gezicht te zien, zich ontzettend verveeld. Met zijn dopjes in zijn oren en zijn mobieltje in zijn hand zit hij waarschijnlijk te luisteren naar zijn favoriete muziek. Echt praten en contact zoeken doen de meeste jonge mensen niet meer in de trein, ze verstoppen zich achter hun mobieltje. Mensen van mijn eigen leeftijd en ouder zijn vaak nog wel te porren voor een praatje.

Inmiddels alweer een stationnetje gepasseerd en eigenlijk komt er nog niks zinnigs hier te staan. Ik vermoed dat het nog domweg te onrustig is in mijn hoofd om een lekker verhaaltje in elkaar te zetten. De jongeman tegenover mij stopt een kauwgum in zijn mond en begint er verveeld bij te kauwen. Ik kan mij eerlijk gezegd wel een beter uitzicht wensen. Ik wordt een beetje melig van zijn gedrag. Ook een beetje ondeugend……ik stel mij zo voor wat er gebeurd als ik nu zijn dopjes uit zijn oren trek en aan hem vraag of hij chocopasta ook zo lekker op brood vind…….werkelijk…..hij zou zich een ongeluk schrikken en zal mij heel vreemd gaan aankijken. Gaat ook drie keer nergens over, maar ondertussen zit ik hier inwendig te gieren van het lachen om iets wat niet plaatsvind!

Is dat ook niet een beetje overleven? Gewoon je gedachten op iets leuks en grappigs zetten waardoor je meer plezier ervaart? Geldt dat ook niet voor de beleving van een nare chronische ziekte? Je zelf dwingen om aan iets leuks of positiefs te denken om maar niet in het diepe gat te vallen van de uitzichtloosheid en deprimerende gemoedstoestand waar je makkelijk in rolt als het leven voor een groot deel lijden wordt?

Wanneer het mij soms even teveel wordt dan ga ik kijken naar de foto’s van mijn kleinkinderen. Zij zijn mijn anti-depressiva geworden. Een lach, een blik of een klef zoentje……ze beuren mij wonderwel op. Ik ervaar gelijk minder pijn en beweeg mij makkelijker.  Mijn kinderen weten dat en met de regelmaat van de klok hoor ik weer het pingetje van mijn phone met heerlijke kleine kinderen spam.

Tevens maken ze mijn leven zinvol. Deze mensjes zijn oprecht blij als ze mij zien. Dat heerlijke gevoel om nog iets te kunnen beteken voor iemand, belangrijk zijn voor het welzijn van die ander…………weer beseffen wat er echt toe doet in het leven.

Ik noem dat geluk……..puur geluk!

 

 

Eén antwoord op “Mijn antidepressiva”

  1. Heerlijk geschreven. Ik zie die knul al denken en zich afvragen waarom je zo’n rare vraagt stelt terwijl jij (en ik nu inmiddels ook) in een deuk ligt van het lachen.
    Tot dat je toch iets hebt kunnen schrijven. Ben trots op je. Neem gewoon de rust.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *